Hoe zorgen we voor een beheerste transitie van de renteafdekking rondom invaren?

Inleiding

De overgang van het FTK naar het WTP brengt voor pensioenfondsen ingrijpende veranderingen met zich mee, waaronder een herziening van de renteafdekking en de beleggingsportefeuille. Onder het WTP bevat de collectieve portefeuille gemiddeld meer risicovolle beleggingen en een aanzienlijk lagere renteafdekking, vooral op langere looptijden. Deze aanpassingen verlopen niet zonder uitdagingen, aangezien de meeste fondsen overstappen op 1 januari, een periode waarin de marktliquiditeit vaak beperkt is. 

Zowel afbouw van de renteafdekking voor- als na de beoogde transitiedatum van het WTP leidt tot afwijkingen van het beoogde beleid. Transitie vooraf leidt tot extra dekkingsgraadrisico’s onder FTK. Transitie achteraf leidt ertoe dat er tijdelijk een groot rentemismatch risico wordt gelopen, dat via de overrendementsstaffel over de deelnemers wordt verdeeld. 

Voorsorteren of nasorteren?

In de keuze tussen “voorsorteren”, dus de renteafdekking alvast afbouwen voor de transitie en “nasorteren”, na de transitie afbouwen ligt “nasorteren” wellicht meer voor de hand zowel voor ouderen als jongeren.

Ouderen zijn met name gevoelig voor renteveranderingen vóór de transitie. Het voorsorteren met de renteafdekking voor de transitie verhoogt het FTK-balansrisico en het risico op een lagere invaardekkingsgraad. Bij een lagere invaardekkingsgraad kan er een minder grote verhoging bij invaren worden gegeven.

Bij nasorteren komt het verschil in rendement ten gevolge van de afwijkende en vaak hogere afdekking in het FTK ten opzichte van de WTP-afdekking, in het overrendement terecht. In termen van toebedeeld overrendement dragen jongeren relatief meer van dit mismatch risico dan de ouderen. In termen van additioneel beschermingsrendement is dit niet altijd het geval.

Mogelijkheden om transitierisico’s te verkleinen

Veel fondsen zullen richting de transitie het balansrisico niet willen vergroten, en zullen daarmee de transitie van de beleggingsportefeuille na de WTP-transitie uitvoeren. Hierdoor ontstaat gedurende een bepaalde periode een mismatch tussen het gewenste risicoprofiel van de beleggingsportefeuille en de beoogde portefeuille. Zonder aanvullende maatregelen wordt dit mismatch risico conform de overrendementstaffel verdeeld. Dit kan tot een ongewenste toedeling leiden. Omdat dit mismatchrisico niet te voorkomen is, is het wenselijk om meer sturing te kunnen geven aan waar -lees bij welke generaties- het mismatchrisico wordt neergelegd. In ons artikel worden twee oplossingen aangedragen:

  1. Een geleidelijk ingroeipad van de beschermingsrendementstaffel zodat het mismatch risico tussen feitelijke portefeuille en de beoogde rendementen uit het ingroeipad beperkt zijn. Hierdoor geeft het fonds vooraf sturing aan welke generaties tijdelijk een afwijkende rentebescherming kennen.
  2. Een aparte toedeelregel voor dit specifieke mismatchrisico dat ontstaat doordat de beschermingsportefeuille nog te veel afwijkt in termen van de beoogde renteafdekking.

     

Beide oplossingen vragen dat er wettelijk ruimte komt om gedurende een transitieperiode een afwijkend risicoprofiel te voeren dan beoogd. Daarnaast vraagt dit dat de geschetste oplossingen door de pensioenuitvoeringsorganisaties uitvoerbaar zijn.

Het streven is naar een zo vlekkeloos mogelijke transformatie. Een stabiele economische situatie is echter geen gegeven en pensioenfondsen zullen een periode nodig hebben om de portefeuilles en renteafdekking te transformeren. Mismatchrisico is dus aanwezig. Goed risicomanagement vraagt om rekening te houden met scenario’s waarin deze risico’s zich manifesteren. Vooraf dient te worden geanalyseerd waar de impact van dergelijke ontwikkelingen neerkomt, zodat er tijdig kan worden geanticipeerd.

Download het volledige artikel hier

Gerelateerde insights

X
Cookies help us improve your website experience.
By using our website, you agree to our use of cookies.
Confirm