Keuzestress is een bekend fenomeen in onze welvarende samenleving. Zowel bij grote beslissingen – de aankoop van een auto bijvoorbeeld - als bij talloze kleine keuzes in het dagelijks leven - over kleding, over producten in de supermarkt, over het al dan niet plaatsen van een foto op social media – kunnen we overweldigd worden door het aantal mogelijkheden.
Hoe weet je zeker dat je de juiste keuze maakt? Wat als het tegenvalt? De vele opties en het grote aanbod zorgen voor keuzestress. Hoe fijn is het dan als je hulp krijgt bij belangrijke keuzes. Vooral bij financiële keuzes, die complex zijn en een grote invloed hebben op je mogelijke levensstandaard. Denk aan pensioenkeuzes, zoals de optie om eerder te stoppen met werken.
Gelukkig heeft de wetgever dit ook ingezien en is in de Wet toekomst pensioenen (Wtp) vastgelegd dat pensioenuitvoerders verplicht zijn om hun deelnemers te begeleiden bij de keuzes binnen de pensioenregeling. Hoewel een deel van de Wtp door de verkiezingsuitslag weer op losse schroeven is komen te staan, geldt dat niet voor de verplichting van keuzebegeleiding. Deze component is al sinds 1 juli 2023 van kracht.
De AFM heeft in de leidraad Keuzebegeleiding vastgelegd waaraan een pensioenfonds dan zoal kan denken: het opvragen van financiële informatie van de deelnemer, het betrekken van deze informatie bij de keuzebegeleiding, het wijzen op mogelijkheden buiten de eigen regeling, et cetera.
Koudwatervrees
In praktijk blijken echter veel pensioenfondsen koudwatervrees te hebben voor deze uitbreiding van hun rol. Zij zien allerlei beren op de weg: Is het niet veel te ingewikkeld om alle benodigde informatie van de deelnemer op te vragen? Gaan we niet buiten ons boekje als we deelnemers gaan adviseren? Zijn wij wel de meest logische partij voor deze rol? Lopen we niet het risico op rechtszaken bij verkeerde begeleiding? Al deze vragen leiden bij pensioenfondsen tot keuzebegeleidingstress en soms tot het besluit om dan maar alleen aan de minimale wettelijke eis voor keuzebegeleiding te voldoen en de keuzeomgeving zeer minimaal in te richten.
Een gemiste kans! Want alle bovengenoemde bezwaren zijn eenvoudig te pareren. Het is helemaal niet ingewikkeld om extra financiële informatie van de deelnemer op te vragen. Met DigiD is dat binnen 10 minuten opgevraagd en ook de gegevensbescherming is goed te regelen. Pensioenfondsen gaan helemaal niet buiten hun boekje als ze begeleiden bij - of zelfs advies geven over - de keuzes binnen of buiten de regeling. Pas bij een advies over een specifiek product (bijvoorbeeld lijfrente X bij partij Y) is sprake van een vergunningsplichtig advies. Het generiek wijzen op de mogelijkheid voor een derde pijler product is dat zeker niet. Daarnaast blijkt uit onderzoek van NIBUD dat het pensioenfonds door deelnemers van 55 jaar en ouder als meest logische partij wordt gezien bij pensioenkeuzes, nog voor een financieel adviseur. En het risico op een rechtszaak bestaat ook als het pensioenfonds de keuzebegeleiding te mager heeft ingericht.
Holistisch inzicht
Denk bijvoorbeeld aan een deelnemer die zelf voldoende pensioen heeft opgebouwd, maar zijn partner als zzp'er niet. Het gezin gaat er dan in inkomsten sterk op achteruit na pensioneren, omdat ze van twee salarissen naar één (tweede pijler) pensioen gaan. Als dit aspect niet wordt meegenomen in de keuzebegeleiding, dan zou de deelnemer er zomaar voor kunnen kiezen om eerder met pensioen te gaan, omdat dit voor zijn eigen situatie goed mogelijk lijkt. Het niet meenemen van deze partnerinformatie bij de keuzebegeleiding zou er zo uiteindelijk voor kunnen zorgen dat het gezin in financiële problemen raakt. Hetzelfde geldt voor deelnemers met een forse schuld of aflossingsvrije hypotheek als dit niet wordt meegenomen in de keuzebegeleiding.
Het omgekeerde kan ook gebeuren: een deelnemer heeft niet het inzicht dat hij best eerder zou kunnen stoppen met werken, gegeven zijn opgebouwde pensioen en spaargeld. Met als gevolg dat de deelnemer doorwerkt tot pensioenleeftijd, terwijl hij misschien lichamelijke klachten ervaart of graag voor de kleinkinderen had willen zorgen of een wereldreis maken.
Goede keuzebegeleiding is dus eigenlijk alleen mogelijk als je een holistisch inzicht hebt in de financiële situatie van de deelnemer.
Te veel doen of te weinig doen?
Voor een pensioenfonds zijn dergelijke inzichten voor hun deelnemers prima op te stellen. Zowel kennis als techniek zijn beschikbaar in de sector. Een goede keuzebegeleiding sluit bovendien naadloos aan bij de ambitie van de meeste pensioenfondsen op het gebied hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het is daarom tijd om over de koudwatervrees heen te komen. Te veel doen lijkt risicovol en ingewikkeld, maar er is veel mogelijk. Te weinig doen is misschien wel veel risicovoller, omdat bij onvoldoende informatie vaak geen goede keuze kan worden gemaakt! En daarmee zorgplicht niet goed wordt ingevuld. Overwin dus je keuzebegeleidingstress en help daarmee de deelnemer met zijn keuzestress door een goede, holistische begeleiding.
Dit artikel is tevens verschenen in Investment Officer.