Op 21 oktober 2022 is de derde nota van wijziging inzake Wijziging van de Pensioenwet gepubliceerd. Hierin zijn nadere kaders gesteld voor een evenwichtige transitie. Een belangrijke aanvulling is dat de standaardmethode als default is aangewezen voor het invaren. Van deze default kan worden afgeweken als pensioenfondsen van mening zijn dat hiermee geen goede invulling gegeven kan worden aan een evenwichtige transitie. Wat Ortec Finance betreft stopt hiermee de non-discussie over de verschillende methoden en verschuift de focus naar de principes die men belangrijk vindt bij invaren.
Focus op evenwichtigheidsprincipes en niet op de techniek
In de voorgestelde wijziging van de pensioenwet zijn een aantal extra voorwaarden aan de VBA-methode toegevoegd om te voorkomen dat er bij invaren met lage dekkingsgraden onevenwichtige of onuitlegbare situaties ontstaan. De belangrijkste voorwaarde is dat deelnemers minimaal 95% mee moeten krijgen van de uitkomst van de standaardregel. Als deze waarde boven de technische voorziening ligt, geldt dat deelnemers minimaal hun technische voorziening moeten meekrijgen.
Voordat we inhoudelijk ingaan op de plannen van de minister is het goed om ons te realiseren dat de VBA-methode feitelijk geen verdeelregel is, maar een ondergrens berekent voor de invaarkapitalen. Pensioenfondsbesturen zullen het resterende vermogen evenwichtig moeten verdelen. Hierbij zullen besturen het al snel evenwichtig vinden bij dekkingsgraden boven de 105% minimaal de technische voorziening mee te geven. Dit is nu ook verankerd in de wet.
Bij hoge dekkingsgraden zal de buffer verdeeld moeten worden over de pensioenpotten en de compensatie en risicodelings- of solidariteitsreserve. Bij de verdeling van het vermogen kunnen besturen rekening willen houden met het compenseren van gemiste indexaties, of met een toekomstige indexatiedoelstelling voor alle generaties. Dit is onder de standaardmethode niet mogelijk, waarmee automatisch de invaar restricties van de value based methode gaan gelden. Hierbij is het goed te realiseren dat de werkelijke value based ondergrens in heel veel gevallen niet restrictief zal zijn, en daarmee geen invloed heeft op de werkelijke verdeelregel van het collectieve pensioenvermogen.
Stop de non-discussie en start met het formuleren van evenwichtige verdeelregels
Het is goed dat er veel discussie is over de manier waarop wordt ingevaren naar het nieuwe stelsel. De pot met geld kan immers maar een keer verdeeld worden. Dus zorgvuldigheid is hierbij geboden. Het is echter tijd om de non-discussie over de methoden te stoppen. Verschillen tussen deelnemers zullen er altijd zijn. Als je iedereen evenveel vermogen als percentage van de technische voorziening meegeeft zullen de gevolgen voor de uitkeringen verschillen. En wil je de gevolgen voor de uitkeringen gelijk houden, dan zal er een verschil ontstaan in het vermogen dat deelnemers krijgen.
Wij denken dat de wetgever met deze nieuwe ondergrens voldoende ruimte openlaat voor fondsen om invulling te geven aan de zaken die zij en sociale partners belangrijk vinden voor een evenwichtige transitie. En wij hopen dat er ook vertrouwen is in de sector. Uiteindelijk zullen de fondsbestuurders moeten uitleggen hoe zij het invaren hebben vormgegeven. Gezien het belang van deze exercitie zullen zij echt geen methode kiezen die leidt tot extreme en niet uitlegbare verschillen.
Lees het gehele paper hier:
Vragen of opmerkingen?
Voor vragen of opmerkingen neem contact op met Sacha van Hoogdalem of Mark Irwin.